maken ze uw kop ook niet zot
Vorige week zaterdag lag ik te kijken naar de sneeuw, en woorden in mijn kop vormden zich tot bovenstaande poging tot gedichtje.
Misschien de laatste sneeuw van het jaar dacht ik toen, dat kon, maar nee!
Vandaag een week later, ligt er een heel nieuw en dik pak sneeuw, en de volgels houden zich schuil. (En ik weet dat meeuwen geen eiderdons hebben, alleen de eider eenden, maar het klonk zo warm en zo mooi, verbeelding mag soms overwegen)
Het is te koud. Er hangt nog van alles in de lucht.
Het zal heel de week nog blijven vriezen. De sneeuw zal blijven liggen.
Ook vandaag ben ik weer toeschouwer vanuit mijn zetel, buiten geraak ik even niet. Hoewel het kriebelt en het steekt. But no can do. Oh no can do. ‘Blijf in uw kot’ gebiedt mijn lijf, en dat niet coronagewijs.
Daarom deel ik dit rijm toch maar met jullie.
Ik steek de kaarsjes aan en droom van een kop warme chocola, of een kom dikke oranjegele pompoensoep. Ik twijfel nog.
Op een dag als vandaag kan ik ze me misschien allebei eens gunnen, het is tenslotte zondag.
En de dag is nog niet voorbij.
En buiten hoor ik de kinderstemmen, de kinderen spelen in de sneeuw.
In gedachten speel ik mee, morgen ga ik zeker kijken.
Naar al die sneeuwmannen hier in de buurt. En als het kan, zet ik er zelf ook nog een bij.