CHRONOS EN IK

Susoshiki met esdoornbladeren in de Tatsuta rivier. Anoniem*

Toen ik jaren geleden moest inzien dat deze ziekte al zo lang duurde, dat het woord chronisch er werd aan toegevoegd, kwam onwillekeurig maar bijna meteen het woord Chronos in me op : de naam van de oude Griekse god van de Tijd : Χρόνος.
Omdat het woord chronisch daar van is afgeleid, zoals vele woorden die met tijd te maken hebben.
Chronisch betekent voort durend in de tijd. Onophoudelijk.
Onophoudelijk ziek zijn. Onophoudelijk pijn hebben.
Daardoor niet meer over ‘mijn’ tijd kunnen beschikken.
De verhouding met die oude Chronos veranderde compleet.
Tijd is hyper kostbaar geworden als je , in het beste geval , maar een paar uur per dag ‘iets’ kan doen. Dat is incluis eten, douchen je aankleden of niet.
Je moet goed nadenken over wat je kan met je tijd en niet, wat prioriteit heeft en niet.
Aan wie of wat je die wil besteden of niet.
Wat je lichaam aankan of niet.
Terwijl je vroeger een hele dag en een hele avond tijd had om van alles te doen.
Te werken, boodschappen te doen, een relatie te hebben, te sporten, te koken, naar voorstellingen te gaan, uitstappen en reizen te ondernemen, met vrienden uit eten te gaan, uren op café te zitten, vrijwilligerswerk te doen, te feesten, noem maar op.
Je hoefde het alleen maar te plannen, of het kon heerlijk spontaan gebeuren, à l’improviste, je moest niet nadenken of je het wel zou kunnen allemaal. Of je lichaam het na twee uur niet zou compleet begeven van uitputting, spasmen en pijn.
En wat de gevolgen de dagen nadien zouden zijn. Nee, dat is wel anders nu.
Als het leven vroeger vanzelf ging, en je zoals iedereen meekon met de tijd in een dag, wordt dat nu een dagelijkse hoofdbreker.

Tijd gaat vaak tergend traag voorbij, als je dag in dag uit ziek ligt te wezen, en de seconden letterlijk ziet weg tikken. Om nooit meer terug te komen.
Tijd is verlies geworden. Van al die dingen die je niet meer hebt kunnen doen, niet meer kan doen, en nooit meer zal kunnen. Geen vooruitzicht meer.
Met een gigantische impact op je leven tot gevolg.
Tijd die je niet meer kan inhalen. Hoe hard je ook wil.
Tijd die niet wacht tot je weer beter bent, geen seconde, geen nanoseconde, niks.
Tijd die saai, soms erg vervelend is geworden.
Omdat je als je te ziek bent, vaak niks kan doen, behalve ziek zijn.
Niet lezen, geen radio , geen tv, vaak zelfs geen gesprek.
Je ligt in de duisternis en stilte te wachten tot het weer wat beter gaat.
Tijd die wachten is geworden.
Patiënt. Patientia. Geduld.
Tijd die geen raad meer brengt, geen genezing , maar steeds van hetzelfde, alsmaar meer.
Tijd die leeg blijft als je er op terug kijkt.
Omdat je hem niet kon vullen om herinneringen mee te maken, om later met plezier of emotie over te mijmeren.
Omdat je niet kon léven. Omdat je te ziek was.
Tijd die gezichtsloos wordt, omdat seconden, uren, dagen, weken, maanden, jaren, erg op elkaar gaan gelijken.
Tijd die eenzaamheid wordt.
Tijd die je niet ‘on hold’ kan zetten, die niet stopt, omdat jij ziek bent.
Tijd die welke belofte nog inhoudt? Welke hoop?
Tijd die je wil vasthouden, omarmen, tot je beter bent, maar dat niet wordt en onverbiddelijk weg glipt?
En wat doe je er dan mee? Is zieke tijd verloren tijd?
Je tijdslijn is beperkt, die van ons allemaal. Je kan de ziekte er niet uitknippen.
Het is de tijd van je leven, hoe je het ook draait of keert.
Alleen in dié tijd kan je ziek zijn.
Maar is er ook nog iets anders dan ?
Mijn relatie met de Tijd, die Chronos, is complexer en ongrijpbaarder dan ooit geworden.
Antwoorden heb ik niet, alleen pogingen tot.
Want toen ik ziek werd, lag er geen script klaar over hoe dat dan zou gaan.
Geen aanwijzingen, geen rekwisieten, geen volle zaal om te komen kijken.
De Tijd en Ik, Chronos en Ik.
‘Wat doe je dan als je ziek bent?’ hoor ik vaker nog wel eens.
‘Ziek zijn’ antwoord ik dan laconiek.
Maar hoe doe je dat dan? Onophoudelijk ziek zijn in de tijd van je leven?

Chronos en ik, chronisch ziek, het is bijna een dans, een lied.
Elke dag opnieuw te componeren, te choreograferen.
Soms klinkt het warm, soms klinkt het koud, of dissonant veeleer, en vaak iets tussenin.
Het dansen is kreupel, onmogelijk soms, en toch blijf je proberen.
Want in die zieke tijd , zoek je natuurijk ook nog respijt.
Wat kans, wat knip en plakwerk, om er alsnog iets van te maken.
Buiten de ziekte om. Op die ampere momenten.
Een blog bijvoorbeeld. Of iets anders.
Op een traag tempo, slow.
Zoals Chronos zelf het wil, zoals de ziekte het bepaalt.

To be continued.
Welkom.

*Dans-kimono voor geisha (susoshiki), met een versiering op de mouwen en benedenkant van verspreide esdoornbladeren in gestileerde waterpartijen, refererend aan de rivier Tatsuta, beroemd om dit herfst-tafereel. Zwarte crêpe zijde (chirimen) met een geschilderde yuzen versiering in wit, rood, blauw en groen, met detaillering in zilver- en goudfolie. Voering van lichtgrijze zijde.

Foto via Rawpixel. Susoshiki with maple leaves in the river Tatsuta, 1920-1940 by Anonymous. Rijksmuseum, Public Domain

Scroll to top
error: Afbeeldingen zijn beschermd !!