Het toeval wil, dat ik, voor ik de Sint Jacobskerk weer binnen ging een tijd geleden, op een andere ‘bike-about in the city of Antwerp’, op goed geluk terecht kwam bij de Galerie De Zwarte Panter, een begrip in Antwerpen. En het is echt zo gegaan.
Het schoot me te binnen dat ik een aankondiging had zien passeren voor de opening van de tentoonstelling van Nick Andrews. Kunstenaar en mijn vroegere overbuur.
Ik was toen fysiek niet in staat erheen te gaan, en kijk, plots bevond ik me bij die galerij.
Hoewel ik duizelde van het fietsen, en de pijn me zeurend tergde, besloot ik toch even binnen te gaan.
De afleiding zou me misschien wel deugd doen.
Ik was vaak aangenaam verrast. Vooral de felle kleuren waarmee hij deze keer aan het werk was gegaan, troffen me recht in het gezicht. Ze spatten als het ware van sommige doeken af.
Kleuren kunnen me aantrekken en een goed gevoel brengen..
Ook een paar intrigerende figuren trokken mijn aandacht. Elk met hun geheim, verhaal.
Het imposante doek in de middenzaal.
De trappen op geraakte ik niet, dus het werd een halve tentoonstelling. Maar dat half en en in stukken en brokken ken ik intussen, zo is het. Het gewone leven wordt voor een lichaam met beperkingen ineens een uitdagende puzzel met allerlei obstakels. Een mix van willen en niet kunnen, en berusten. Content leren zijn met impressies en wat wel kan.
Het toeval trakteerde me zelfs op meer: de schilder zelf was er ook. Dat was een leuk weerzien met Nick.
Hij is een vriendelijke man en vertelde me gepassioneerd over hoe de werken voor deze tentoonstelling tot stand kwamen.
Mooi en boeiend vond ik dat.
Een tijdje later dus bracht mijn fiets me naar de St Jacobskerk. En wat vond ik het fijn dat de conservator me daar toen sprak over de tweede schelp op weg naar Compostella, die leidde tot de Galerie Zwarte Panter.
Gehuisvest in het oude Sint-Julianus gasthuis.. En dat er nog pelgrims langs komen.
Dat er samen gegeten wordt.
En dat het nu ook een huis is voor de kunsten merkte ik op in dat gesprek, dat mensen toch nog blijft bij elkaar brengen.
Want dat is toch wat kunst ook kan doen. Zelfs in de meest letterlijke zin die dag. Mijn buurman daar ontmoeten, zonder voorbedachten rade.
Het zijn dingen die ik niet plan, en toch bij elkaar komen.
Dat maakt het allemaal net iets beter.
Er is nog weinig ruimte voor spontaneïteit in mijn leven, omdat bijna alles gepland moet worden.
Het is goed te voelen, dat richtingloze tochtjes op mijn fiets, toch een doel blijken te hebben, zonder dat ik het weet.
Dat de energieën me ergens heen brengen, zomaar, op het gevoel, à l’improviste, dan toch nog.
Kairos speelt hier, de bevlogen ongeplande tijd. Een van de zonen van Chronos, die ook een filosofisch begrip werd. Daarover later ergens in deze blog iets meer.
Het is niet veel, maar het is toch dat.
Ik probeer het dan te omarmen met alles wat ik in me heb, om er mij aan op te trekken.
Dat, hoe vaak er niks gebeurt, er heel soms, onverwachts, altijd nog ietsje ergens mogelijk is.
Dat drijft me verder, en geeft me kracht om de volgende week door te komen.
Ook al zijn de dagen na zo een tocht, vaak ellendig en bijzonder moeizaam. Zelfs ondraaglijk soms. Maar zolang je nog iets kan, is niets geen optie. Ook al vergt het alle kracht. Want wanneer je het gros van de tijd al veroordeeld bent tot liggen en thuis blijven, wat het er ook niet beter op maakt, is een beetje actie, van zodra het kan, een welkome afwisseling, desondanks.
Met bijzonder veel dank aan de hartelijke Nick Andrews voor het ter beschikking stellen van de foto’s van zijn werken uit ‘Tales & Rituals’, de tentoonstelling die ik zag, twee maand gelden. Andrews (°1972) is een succesvol hedendaagse Belgisch kunstenaar, die woont en werkt in Antwerpen, en deels in Frankrijk.
Hij werkte ook al samen met oa muzikanten als Dez Mona en schrijver Jeroen Olyslaegers. Hieronder nog een paar intrigerende knappe werken van hem.
Je kan nog meer werk van hem bekijken op de website van Galerie De Zwarte Panter
Voor een nog betere context bij dit verhaal lees je misschien ook graag Compostella I en Compostella II