Dat is een van die intense emoties die ik sinds ik ziek ben, heb leren kennen.
Jaloezie op deze manier was me eigenlijk redelijk vreemd.
Het was niet de jaloezie die ik kende als bijvoorbeeld je lief te veel flirtte met een andere vrouw en je dan onzeker werd dat hij je niet meer graag genoeg zag. Dat was meer onzekerheid en angst.
Of ook niet de grote spijt die je even kon voelen als een collega werk aangeboden kreeg, dat jij ook wel had willen doen. Dat was eigenlijk geen jaloezie, maar meer spijt. En er kwam algauw weer ander werk in de plaats en je leed daar niet onder, dat was maar voor even zuchten van ontgoocheling.
Deze jaloezie was van een andere orde.
Het was echte afgunst, gemengd met een diepe pijn, verdriet, kwaadheid en een machteloos gevoel van onrechtvaardigheid. Behoorlijk confronterend als je er de eerste keer achter kwam wat het was dat je hele wezen zo bitter kon maken.
De eerste keer was vele jaren lang geleden. Toen ging ik nog regelmatig lunchen met een ex-collega, ik was er net nog iets beter aan toe. Tegen de middagpauze ging ik de stad in en dan kozen we in de buurt van haar werk een lunchplek uit.
We praatten dan honderduit bij over het theater en de waan van de dag. Meestal was het ook druk in zo een gelegenheid en na een uur of anderhalf, moest zij terug aan het werk, en was mijn kracht op.
Het was op een van die keren dat ik de meest intense vorm van jaloezie gevoeld heb, en ik er zelf verbaasd over was.
Ik was vertrouwd met het voelen van diep verdriet als ik bijvoorbeeld ‘s morgens de kinderen naar school hoorde gaan, en die van mij er niet bij waren, en ikzelf ook niet aan de dag kon beginnen, mijn fiets op of mijn auto in, de trein of het vliegtuig op, naar mijn werk. Of vertrouwd met die pijn als ik in het park een leuk gezin zag, en het diepe onnoemelijke gemis aan het mijne te voelen.
Maar toen die dag, die jaloezie, deed pijn op een donkere manier, Edward Scissorhands die huishield in je hart, omdat je een groot onrecht was gedaan, het maakte me kwaad en radeloos.
Na de lunch stapten we samen naar het gebouw waar ze werkte, en hoe meer we de ingang naderden, hoe meer dat gevoel zich plots meester van me maakte.
Ik werd er zelfs fysiek niet goed van. Ik voelde me misselijk en akelig en ik voelde ook tranen opwellen. En plots voelde ik me heel depressief en kwaad, er zat ook agressie bij, het was een mix van van alles.
Ik werd erdoor overmand en tegen de tijd dat we aan de ingang stonden en afscheid namen kon ik alleen maar zeggen :’ Weet ge, ik ben verschrikkelijk jaloers op u. Jaloers dat gij kunt gaan werken, en ik weer mijn lichaam naar huis moet sleuren omdat het te ziek is om ook nog maar iets te doen’.
Die vriendin wist eigenlijk niet echt hoe daar op te reageren, ze begreep het ook niet zo dat iemand jaloers kon zijn op iemand die werkte. Een gesprekje volgde er niet echt, en met een ‘Nounou, werk is ook niet altijd zo leuk’ nam ze afscheid en ging ze binnen.
En daar stond ik dan. Ik kon mijn tranen nauwelijks bedwingen, maar liet ze niet de vrije loop, want ik stond midden in de stad.
Ik miste zo hard mijn gezondheid, de vrijheid die gezondheid met zich meebrengt, de luxe van alles te kunnen doen.
De luxe van te kunnen werken, te kunnen deelnemen aan het leven, je eigen brood te verdienen, collega’s te hebben, sociaal contact, ideeën en plannen te hebben om uit te werken. Ik miste de meningsverschillen en moeilijkheden om op te lossen. Ik miste.. noem maar op.
Het leek me allemaal zo heerlijk en makkelijk in verhouding tot de problemen waar ik nu mee moest dealen. Onoplosbaar, alleen maar onzekerheid, veel fysieke en emotionele pijn, en bijzonder eenzaam, ver weg van het volle leven. Het was oneerlijk, klote, waanzin! Waarom zij wel en ik niet? Dàt vreselijke gevoel waaraan ik me ter plekke voelde kapot gaan.
Ik weet nog dat ik dacht : ‘Kom, blijf hier niet staan in opperste verwarring, ga een beetje naar de winkels kijken om je af te leiden of zo’. En ik probeerde dat maar liep verdwaasd van de emotie en de miserie maar wat rond en nam algauw de tram naar huis, want mijn lichaam trok het niet meer.
En ik weet dat lotgenoten dit ook voelen en ervaren. Die complexe emotie van het hele leven missen, die je, samengebald in één moment, getriggerd door een beeld of een toeval, plots kan overvallen.
Natuurlijk leer je daar mee omgaan in de loop der jaren, net zoals met de rest. De pijn wordt daarom niet minder, maar hij houdt je niet meer zo hevig in de greep. Het wordt eerder een steeds aanwezige ondertoon van verdriet om al het gemis. Dat van levend rouwen, zoals in het hoofdstuk beschreven in’ Goed leven met kwetsbaarheid’ van Dirk de Wachter en Manu Keirse.
Als je door ziekte ver van de samenleving getrokken wordt, en je lichaam je niet toelaat deel te nemen, te werken, en de samenleving jou weinig opties biedt om blijven deel uit te maken van hen, dan kan dat bikkelhard zijn. Vele mensen beseffen dat niet. En ik weet, ook als je gezond bent is het leven lang niet altijd rozengeur en maneschijn, maar toch, wat een schat heb je in handen.
Geniet ervan en deel, trek anderen erbij.
“ Gezondheid is de grootste schat” zei Madame Paula, toen haar op 92-jarige leeftijd bij een dementietest werd gevraagd een zin op te schrijven.
Wel, dan weet je het wel..
(Madame Paula was de inmiddels overleden goede vriendin van mijn moeder).
Meisje in witte Kimono heet het werk van Breitner, via wikicommons