KINTSUGI

©Studio Helder Antwerpen

Als je zo dagen na elkaar op de zetel of in bed ligt, niet in staat meer te doen dan te ademen en de ziekte zo goed mogelijk te verdragen, de pijn en de opflakkerende symptomen, dan is het vaak moeilijk om er nog zin in te vinden.

Want soms is elke geluid te zwaar, te veel licht, en zelfs gezelschap.

Het kan dan moeilijk zijn om gewoon aan te nemen dat alleen blijven ademen en overleven, genoeg is. Dat niks doen volstaat. Nu ja, het is niet niks. Ziekte dragen is meestal een uitputtingsslag waarbij grote management skills zijn vereist.

Maar in een drukke wereld waarin de meeste mensen werken en van alles te doen hebben, met propvolle agenda’s, kan je je soms nutteloos voelen, alleen, er niet bij horen.

Zeker als je dat actieve gezonde en fijne leven ooit hebt gekend.

Aannemen dan, dat gewoon ziek zijn genoeg is, dat het mag, dat het OK is, dat het OK is om ziek te zijn, vraagt dan soms extra veel openheid in je hoofd.

In een wereld waarin ziek zijn bijna een misdaad is geworden.

Dat je OK bent, ook ziek, ook wanneer je vergaat van de pijn.

Dat het niet jouw keuze is, noch om ziek te zijn geworden, noch om het te blijven, noch dat dokters je opgeven of weigeren te helpen.

Dat aannemen is een constante oefening. Balanceren. Jezelf goed bejegenen.

Op momenten dat je dat redelijk kan toestaan, komt er een soort van berusting. Wel, het is niet echt rust, het is eerder een dogen, een laten zijn.

Begrijpen voor een moment dat het nu eenmaal zo is, en klaarblijkelijk niet meer zal veranderen.

Maar dat dogen komt ook met weemoed, met heimwee naar wat er was.

Met het diepe besef dat dat nooit meer terug komt, dat het voorbij is.

Het brengt een diep verdriet met zich mee dat vaak ondraaglijk is.

En tegelijk kan je een soort van liefde voelen, van waardering voor wie je toen was, voor je leven voor de verwoesting.

Maar ook voor wie je nu bent, een dapper volhoudend iemand, in een situatie die soms te zwart is om te beschrijven.

Een tweespalt, een breuk.

Je ligt aan diggelen. Zoals een gebroken vaas, met veel ontbrekende stukken.

Die je desondanks probeert te lijmen, elke dag weer opnieuw.

Zoals Kintsugi, de Japanse kunst van het brokken lijmen.

Lijmen met goud, lijmen tot kunst verheven.

Een Kintsugi object wordt daardoor soms nog meer waard dan het ongebroken object dat het vroeger was.

Het draagt immers de sporen van het leven, de onontkoombaarheid van breekbaar zijn.

De kunst is om dat goud te vinden, om te lijmen, elke keer weer opnieuw.

Als eerbetoon aan wie je was. Aan wie je bent. 

Jezelf heruitvinden, elke dag weer.

Je bent Kintsugi zelf geworden, in een wereld die er maar op los beukt.

Je bent een held, een dappere knutselaar met gouden randen, die alle eer van de wereld verdient.

De sporen van ons aller kwetsbaarheid schitterend in het vaandel dragend.

 

Kintsugi (金継ぎ: ‘gouden verbinding’), ook wel Kintsukuroi (金繕い: ‘gouden reparatie’) genoemd, is de Japanse kunst van het repareren van gebroken keramiek met goud- of zilverkleurige lak. In de Japanse schoonheidsleer dragen de sporen van breuk en herstel bij aan de schoonheid van een voorwerp.

Wabi sabi heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de waardering van kintsugi.[6] Deze van oorsprong boeddhistische wereldbeschouwing benadrukt de schoonheid van imperfectie en vergankelijkheid.[7] Sporen van gebruik dragen bij aan de waarde van een object. Kintsugi benadrukt de barsten in een keramieken voorwerp en onthult zo een deel van zijn geschiedenis.[8]

( Bron: wikipedia)

Ik kreeg de toestemming van Studio Helder in de Provinciestraat in Antwerpen, om bovenstaande foto te gebruiken. Ze geven onder andere ook workshops Kintsugi.

 

Scroll to top
error: Afbeeldingen zijn beschermd !!